Politieke Economie – Bas Jacobs

Verhoging btw-tarief: waarom eigenlijk?

Ik kijk nu al dagen met stijgende ergernis naar de uitzendingen van Nieuwsuur over de verhoging van het lage btw-tarief van 6 procent naar 9 procent. Helemaal niemand – niet staatssecretaris van Financiën Menno Snel, maar ook niet huiseconoom Mathijs Bouman – legt de juiste economische argumentatie uit. Sterker, onze staatssecretaris lijkt economisch volledig de kluts kwijt. Geen wonder dat burgers geen snars begrijpen waarom dit eigenlijk gebeurt. Terwijl het een prima maatregel is.

Het enige steekhoudende argument om het lage btw-tarief dichter bij het hoge btw-tarief te krijgen, is dat de overheid dan minder fiscaal stuurt in de manier waarop mensen hun aankopen doen. Verschillende btw-tarieven verstoren namelijk het consumptiegedrag. Mensen kopen relatief meer goederen in het lage tarief dan in het hoge tarief, omdat die relatief goedkoper zijn. Anders gezegd: bedrijven die spullen verkopen in het lage tarief concurreren oneigenlijk met bedrijven die spullen verkopen in het hoge tarief. Daarnaast zijn er allerlei uitvoeringskosten bij de overheid door de verschillende btw-tarieven: welk product valt er nu onder het ene of het andere tarief en hoe controleer je dat?

De echte reden om het tariefverschil te verkleinen is dus dat het consumptiegedrag economisch minder wordt verstoord. De structurele welvaartswinsten zijn volgens het CPB positief, maar relatief beperkt: in de orde van enige tienden procenten van het bruto binnenlands product. Het is schokkend dat helemaal niemand dit goed uitlegt, inclusief de staatssecretaris die de maatregel doorvoert.

Mathijs Bouman zegt in Nieuwsuur het dat beter is om te belasten als mensen hun geld uitgeven dan wanneer ze het verdienen. En ook dat de meeste economen dit vinden. Deze econoom vindt dat zeker niet, en ik heb sterke aanwijzingen dat mijn collega’s Lans Bovenberg, Sijbren Cnossen, Rick van der Ploeg of Ruud de Mooij deze opvatting delen.

Een lastenverschuiving van arbeid naar consumptie is in beginsel lood om oud ijzer. De winst in de arbeidsmarkt is nul als de prikkels om meer te werken niet toenemen. Dat is het geval zolang mensen voor een uur werken precies evenveel spullen kunnen kopen als voor de verschuiving. Het maakt dus niet uit of je eerst belasting betaalt als je je inkomen verdient of pas later betaalt als je je inkomen besteedt aan consumptie.

Alleen als de overheid via de achterdeur uitkeringsgerechtigden, gepensioneerden of vermogenden zwaarder gaat belasten, omdat zij wel de btw-verhoging krijgen, maar minder of geen belastingverlaging op arbeid, alleen dan ontstaat een winst in de arbeidsmarkt. Maar dat komt alleen omdat de belastingdruk wordt verschoven van mensen die werken naar mensen die dat niet doen. Maar niet omdat de belastingdruk wordt verschoven van arbeid naar consumptie. Precies hetzelfde effect kan namelijk worden bereikt met een verlaging van de uitkeringen of pensioenen, of een eenmalig hogere vermogensbelasting, zonder de belastingverschuiving van arbeid naar consumptie.

Hetzelfde verhaal geldt als de arbeid-btw-verschuiving leidt tot een denivellering van inkomens. Als lage inkomensgroepen niet volledig worden gecompenseerd voor de btw-verhoging en hoge inkomensgroepen meer dan volledig. De prikkels om harder te werken nemen dan toe. Maar dat is alleen omdat de inkomensverschillen toenemen. Echter, het is die denivellering die ervoor zorgt dat de prikkels om te werken sterker worden. Wederom kan exact hetzelfde resultaat worden bereikt met een minder progressieve belasting op arbeid, zonder een belastingverschuiving van arbeid naar consumptie.

De conclusie is dat een belastingverschuiving van arbeid naar de consumptie op zichzelf niet leidt tot meer werk en daarom goed is voor de economie. Alleen als de inkomensverschillen onder werkenden of tussen werkenden en niet-werkenden groter worden, dan is de maatregel gunstig voor de arbeidsmarkt, maar ook ongunstig voor de ongelijkheid.

Het kan best zijn dat regering Rutte III stiekem de uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden zwaarder wil belasten of de inkomens wil denivelleren. Het is overduidelijk dat de midden en hogere inkomens er met deze centrumrechtse regering beter uitspringen dan de lage inkomens. Dat is een politieke keuze. Maar laat de regering dat dan expliciet zeggen en geen rare verhalen verkopen dat de lastenverschuiving goed zou zijn voor de economie.

Daarnaast suggereerde staatssecretaris Menno Snel ook dat hij de btw-verhoging goed vindt omdat we werken aantrekkelijker willen maken en consumptie willen ontmoedigen vanwege het milieu. Het is economische onzin als Snel beweert dat de btw-verhoging is bedoeld als ‘vergroening’. Vervuilend gedrag wordt gestuurd door de relatieve prijs van vervuilende consumptie ten opzichte van schone consumptie. Schone en vuile goederen worden beiden zwaarder belast door de btw-verhoging. Dus leidt het hogere btw-tarief niet tot afremming van vervuilende consumptie. De maatregel heeft daarom helemaal niets met vergroening te maken.

Bovendien: mensen werken om te kunnen consumeren. Wat doe je dus nu als je de btw verhoogt? Werken minder aantrekkelijker maken; als je voor een uur werk minder spullen kunt kopen, dan loont het minder om te werken. Maar als we de btw-verhoging gebruiken om de belasting op arbeid te verlagen, en iedereen voor een uur werk nog precies hetzelfde kan kopen, dan doet dat helemaal niets met de arbeidsmarkt en daarmee ook niet met het milieu. Het milieu gaat er pas op vooruit als we met zijn allen minder gaan werken, omdat we dan minder spullen zullen kopen. Maar minder werken? Dat is helemaal niet wat Snel wil. Die zogenaamde milieuwinst is dus een praatje voor de vaak.

Waarom hebben we eigenlijk dat lage btw-tarief? Veel mensen denken dat we een laag tarief hebben omdat mensen uit lage inkomensgroepen meer aankopen doen in het lage tarief. Daar zitten immers de noodzakelijke levensbehoeften in. Maar wat blijkt? De hoge inkomens doen relatief wat meer van hun boodschappen in het lage tarief dan lage inkomens. In de volgende figuur van het CPB staan de uitgavenaandelen in de totale bestedingen gerangschikt naar inkomensdeciel. Hieruit blijkt dat mensen zo ongeveer een kwart van hun boodschappen doen in het lage tarief. En dat rijke mensen – hogere inkomensdecielen – relatief meer boodschappen doen in het lage tarief. Zij geven veel geld uit in restaurants en cafés, traiteurs en doen chique boodschappen.

cpb_btw

Het lage btw-tarief helpt dus helemaal niet om lage inkomens relatief minder belasting te laten betalen, in tegendeel. Het is daarom prima om het lage btw-tarief te verhogen, ook voor linkse mensen. De lage inkomensgroepen kunnen beter worden bereikt met een lagere inkomstenbelasting dan met een laag btw-tarief.

Tot slot een opmerking over Nieuwsuur. Mag het iets minder populistisch en iets beter geïnformeerd?

De voortdurende insinuaties van Arjan Noorlander bij de staatssecretaries – ‘u maakt alles duurder’ – zijn ergerniswekkend. Circa driekwart van de goederen en diensten wordt helemaal niet duurder door de verhoging van het lage btw-tarief – zie de figuur. Goederen en diensten worden dan ongeveer 0,75 procent duurder.

Waarom vraagt Nieuwsuur alleen maar groenteboeren, bakkers en supermarkten om te klagen over de btw-maatregel? Waarom zien we geen elektronicazaken, autobedrijven of kledingwinkels die klagen over oneigenlijke concurrentie? Waarom vraagt niemand aan die mensen of zij eigenlijk blij zijn dat er nu meer van hun spullen zullen worden verkocht?

En: ‘de mensen geloven het niet’, dat de belastingen omlaaggaan. Inderdaad, want de mensen hebben gelijk. Nieuwsuur weet kennelijk niet dat de belastingen omhooggaan in 2019 en laat de staatssecretaris wegkomen met verhalen dat de belastingen omlaaggaan.

Hoe zit dat? De regering verlaagt de belastingen ten opzichte van het ingezette beleid van voor Rutte III. Maar dat ingezette beleid zou hebben geleid tot een forse lastenverhoging. De regering laat de lasten minder hard stijgen met haar plannen. Zie deze figuur uit de Miljoenennota 2019:

mn2019_lasten

De staatssecretaris spreekt alleen over de linker figuur. Terwijl de rechter figuur aangeeft wat mensen ervaren in hun portemonnee.

Mag de discussie over de verhoging van het lage btw-tarief wat strakker geargumenteerd? De hoofdreden om de verschillen in tarieven te verkleinen is dat tariefverschillen in de btw het consumptiegedrag verstoren. Dat kan beter over het voetlicht worden gebracht, vooral door de staatssecretaris van Financiën zelf. Het argument dat de belastingverschuiving van arbeid naar consumptie leidt tot meer werk of goed zou zijn voor de economie is drijfzand. En dat de maatregel goed zou zijn om het belastingstelsel te vergroenen is economische nonsens. Het is ook niet dat door de btw-verschuiving de lage inkomens direct de pineut zouden zijn. Maar de regering kiest overduidelijk om de koopkrachtstijging voor andere inkomensgroepen groter te maken.

Written by basjacobs

4 januari 2019 bij 10:05

Geplaatst in economie